Kerstverhaal

Zuchtend keek ik nog eens op mijn boodschappenlijstje. Had ik nu alles in mijn karretje? Check dubbel check. Ja. Volgens mij heb ik niets vergeten. 

Na het inpakken, afrekenen en de goede wensen van de caissière  liep ik gauw naar buiten, de kou in. Alles in de auto, klep dicht, karretje weg en vlug naar huis, waar de oven al even bezig was met het bakken van een heerlijke apfelstrudel. 

Onderweg naar huis bezong Chris Rea “Driving home for Christmas” op de radio. Ik glimlachte. Ook ik reed nu naar huis om verder te gaan met de voorbereidingen voor het Kerstdiner. Mijn gedachten gingen automatisch naar vroeger. Hoe wij Kerst vierden thuis. Mijn moeder kookte voor ons allemaal. Opa en Oma, oom en tante en wij met ons gezin van vijf. Ik zie iedereen genieten en mijn moeder stralen omdat ze complimenten kreeg over haar kookkunsten. Mijn vader had goede gesprekken met iedereen…ach..ik mis hem zo. Ik merk dat er tranen brandden en zet de auto aan de kant van de weg. 

Even toegeven aan het verdriet is af en toe erg fijn en nodig. Ik snoot mijn neus een paar keer en besloot om weer verder te gaan. Het was inmiddels al donker geworden en ik appte mijn vriend of hij de apfelstrudel uit de oven wilde halen. Ik kreeg een duimpje omhoog terug en glimlach. Tevreden startte ik de auto en vervolgde mijn weg. 

Het was behoorlijk druk in de stad en het verkeer kwam in een opstopping.  Ik wachtte rustig af in de auto tot ik weer verder kon.

Ik keek een beetje om mij heen en zag een jonge vrouw staan. Ze keek een beetje hulpeloos om zich heen en tot mijn verbazing liet ik het raam van mijn auto zakken en riep ik haar. 

Ze keek op en liep naar mij toe. “Is er iets wat ik voor je kan doen?” vroeg ik. 

“Eh..nou..Weet ik niet.” was haar antwoord. Ze keek mij aan en sloeg haar ogen neer. De blik die ze mij gaf kende ik maar al te best en ik wist wat ik moest doen.

“Waar wil je naartoe? Ik kan je brengen?” zei ik, terwijl ik het antwoord al wist.

“Laat maar” zei ze en wilde weglopen. “Wacht” zei ik en ze draaide zich om. Met een verraste blik keek ze me aan. “Ja?’ zei ze. 

Ik glimlachte. “Lust je apfelstrudel?” vroeg ik. Ze begon voorzichtig te lachen. “Ja zeker lust ik dat.” 

“Stap in”, zei ik, “de apfelstrudel komt net uit de oven.” 

Ze twijfelde geen moment en lachte. “Waarom ook niet!” zei ze en pakte een koffer van de grond en liep om de auto. Ze stapte in en op datzelfde moment begon de stoet van auto’s weer te rijden. 

Ik merkte dat ze naar me keek, maar ik moest op de weg letten. “Hoe heet je eigenlijk?” vroeg ik. 

Ze antwoordde niet. Even keek ik opzij. Ze had haar ogen gesloten. 

Eenmaal thuis vertelde ik mijn vriend dat ik iemand had meegenomen. Hij keek mij aan en vroeg wie het was. Ik zei dat ik geen idee had en legde het uit. Enigszins in shock keek hij mij aan. “Je hebt zomaar een wildvreemde vrouw meegenomen naar ons huis?!” reageerde hij licht ontzet. 

Vlug liep ik naar de auto om haar op te halen. Mijn vriend liep achter mij aan om te kijken wie ik dan had mee genomen. 

We kwamen bij de auto en die was leeg.. 

Mijn vriend en ik keken elkaar schaapachtig aan. “Weet je zeker dat je iemand mee hebt genomen?” vroeg hij. “Echt wel!” zei ik, net zo verbaasd. “Ze had zelfs een koffer bij zich.” 

Ik opende het portier van de bijrijderskant en inderdaad, daar stond een koffer die niet van ons was. Van de vrouw ontbrak ieder spoor. “Wat hebben we nou weer aan de fiets hangen?” zei ik hardop. “Misschien is ze even weg en komt ze zo terug” zei mijn vriend.

Samen stonden we buiten. Het was een heldere avond. We zagen de sterrenhemel en het was even ieder met z’n eigen gedachten. 

Na een poosje zei ik dat het mij wel wat lang duurde en we besloten om naar binnen te gaan. “Wat wil je met de koffer doen?” vroeg mijn vriend. Ik keek er naar. “We zetten het wel binnen neer, mocht ze terug komen dan kunnen we haar haar koffer terug geven. Ik pakte de koffer en merkte dat hij heel licht was. 

Terwijl ik hem in onze gang neerzette, brak het slotje open. 

“Kijk nou eens” zei ik. Mijn vriend en ik keken in de koffer en daar lag een brief. 

Lieve vreemdeling,

Dankjewel voor je onbaatzuchtigheid. 

Jij zag mij, jij voelde mij aan en 

keurde mij niet af. 

Je omarmde mij zonder vooroordeel, 

je nodigde mij zelfs bij jou thuis uit. 

Op deze donkere dag 

was jij een warm en liefdevol Licht voor mij. 

Het maakte jou niet uit wat 

ik in mijn koffer had, 

je nam mij mee op een klein stukje reis,

waar ik je erg dankbaar voor ben.

Mijn reis gaat verder. 

Gabriella.

Terwijl ik de brief weer in de koffer legde, merkte ik dat ik mij vredig voelde.

Ze had gelijk. 

We dragen allemaal een koffer mee. En het maakt niet uit wat er in zit. Zolang je maar de mens blijft zien van wie de koffer is. 

Help elkaar zonder er iets voor terug te verlangen en ben je bewust van jouw eigen rijkdom die je niet in geld kunt uitdrukken. 

Maak er mooie Kerstdagen van met elkaar. 

Chantal.